Het begrijpen van wijnterminologie kan je wijnervaring aanzienlijk verrijken. Hier zijn 25 essentiële wijntermen die elke wijndrinker zou moeten kennen:

1. Appellatie: Een geografisch afgebakend gebied waar wijn wordt geproduceerd, vaak met specifieke regels over druivensoorten en productiemethoden.

2. Aroma: De geur van de wijn, vooral de geuren die afkomstig zijn van de druiven en de fermentatie.

3. Bodem (Terroir): Het unieke samenspel van bodem, klimaat, topografie en wijnbouwmethoden van een specifieke wijngaard dat de smaak van de wijn beïnvloedt.

4. Bouquet: De complexe geuren die zich ontwikkelen tijdens het rijpen van de wijn.

5. Blend: Een wijn gemaakt van een mix van verschillende druivensoorten.

6. Brix: Een maat voor het suikergehalte in druivensap, wat helpt bij het bepalen van het oogsttijdstip.

7. Brut: Een term die wordt gebruikt om droge mousserende wijn aan te duiden.

8. Decanteren: Het overschenken van wijn in een karaf om bezinksel te verwijderen en de wijn te laten ademen.

9. Fermentatie: Het proces waarbij gisten de suikers in druivensap omzetten in alcohol en kooldioxide.

10. Finish: De smaak en sensatie die in de mond achterblijven nadat de wijn is doorgeslikt.

11. Klaar: Het proces waarbij vaste deeltjes uit de wijn worden verwijderd, vaak door bezinking of filtratie.

12. Leggering (Blending): Het mengen van verschillende partijen wijn om een consistent eindproduct te verkrijgen.

13. Malolactische Fermentatie: Een secundair fermentatieproces dat scherpe appelzuren in melkzuren omzet, waardoor de wijn zachter en romiger wordt.

14. Mineraliteit: Een smaak die doet denken aan steentjes, krijt of natte stenen, vaak geassocieerd met het terroir.

15. Nootachtig: Een beschrijvende term voor wijn die aroma's of smaken van noten heeft, zoals amandelen of hazelnoten.

16. Oaky: Een term die wordt gebruikt om wijnen te beschrijven die sterke smaken van eikenhout vertonen, zoals vanille, rook of kruidigheid.

17. Oxidatie: Een chemische reactie die optreedt wanneer wijn te veel in contact komt met zuurstof, wat leidt tot een veranderde kleur en smaak.

18. Residual Sugar (RS): Het suikergehalte dat achterblijft in de wijn na de fermentatie, wat de zoetheid van de wijn bepaalt.

19. Tannine: Natuurlijke verbindingen die afkomstig zijn van druivenschillen, zaden en stelen, evenals van eikenhout, die zorgen voor een droog, stroef gevoel in de mond.

20. Terroir: Zie "Bodem."

21. Typiciteit: Hoe goed een wijn de karakteristieken van zijn druivensoort, regio en stijl weergeeft.

22. Umami: Een smaak die vaak wordt omschreven als hartig of vlezig, en in wijn kan voorkomen als gevolg van rijping of fermentatie.

23. Verticaal Proeven: Het proeven van verschillende jaargangen van dezelfde wijn om de variaties tussen de jaren te evalueren.

24. Vintage: Het jaar waarin de druiven werden geoogst.

25. Vitis Vinifera: De wetenschappelijke naam voor de meest voorkomende druivensoorten die worden gebruikt voor wijnproductie.

Met deze termen in je wijnvocabulaire kun je niet alleen beter begrijpen wat je proeft, maar ook je waardering voor de complexe en veelzijdige wereld van wijn vergroten.

Schol! Tom van Wines & Bites